Beaucarnea (Olifantenpoot)

Het land van herkomst van de Beaucarnea is Mexico en de omliggende landen in Centraal Amerika. In Mexico groeit de Olifantspoot, of Pony Tail zoals hij in het buitenland wordt genoemd, in de dorre woestijn landschappen. Hier kan deze plant zelfs uitgroeien tot een boompje van zo'n zes meter. Vanuit Mexico heeft de Beaucarnea haar plaats nu ingenomen in Nederlandse huishoudens. Veelvoorkomende soorten zijn de Beaucarnea Nolina en de Beaucarnea Recurvata.

Deze plant heeft geen luchtzuiverende eigenschappen. Er bestaan namelijk planten die schadelijke stoffen zoals benzeen, formaldehyde en andere fijnstoffen die bijvoorbeeld uit je bank of tapijt komen zetten filteren. Om dit effect te bereiken heb je trouwens wel heel veel planten nodig. Meer weten over luchtzuiverende planten? Lees het hier!

De Beaucarnea palm is niet giftig.

De Beaucarnea is een familielid van de palmen en heeft dus relatief weinig water nodig. Doordat hij water opslaat in de stam kan de plant zeker in de winter wel enige weken zonder water. Geef dan ook pas weer water als de grond droog aanvoelt. Controleer dit niet alleen aan de oppervlakte, maar steek je vinger in de grond om ook de vochtigheid dieper in de pot te checken. De Beaucarnea gedijt goed in een omgeving met lage luchtvochtigheid, dus extra sproeien is in principe niet nodig.

De Beaucarnea houdt van een lichte standplaats. Zet een Beaucarnea in de zomer echter niet in het directe zonlicht, dan zullen er snel bruine bladeren te zien zijn. De beste plaatsen zijn recht voor een raam op het oosten of westen en anders 2 tot 3 meter van een raam op het zuiden. De Beaucarnea groeit vrij langzaam, dus je hoeft niet bang te zijn dat hij zijn omgeving overwoekert. In de zomer kan de plant zelfs buiten staan, mits hij niet in het directe zonlicht staat. Een makkelijke plant die op veel plaatsen het prima doet.

In de zomer kan het goed zijn voor de Beaucarnea om eens in de twee weken wat standaard plantenvoeding toe te dienen. Dit is in de winter echter totaal overbodig omdat de plant dan in ruststand is. In de winter voeding geven kan zelfs negatieve gevolgen hebben omdat de plant al die voedingsstoffen niet kwijt kan.

Aangezien de Beaucarnea niet zo snel groeit en ook niet zoveel voeding uit de aarde gebruikt is verpotten eigenlijk maar eens in de paar jaar nodig. De wortels van de Beaucarnea is ook nog eens het meest kwetsbare onderdeel van de plant, dus ga voorzichtig te werk bij het verpotten. 

Als je Beaucarnea te groot wordt of je wilt meerdere takken hebben, dan kun je de plant snoeien door de stam af te zagen. Doe dit in het voorjaar, dan kan de plant weer snel herstellen. Zorg ervoor dat je altijd boven de knol van de Beaucarnea snoeit, anders kan je de plant onherstelbaar beschadigen. Zet na het snoeien de plant op een lichte plek en geef zeer weinig water. In het wild kan het voorkomen dat de Beaucarnea bloemen krijgt, maar dit zal in jouw huiskamer zelden tot nooit gebeuren. Als er bruine bladeren in de plant komen dan kan je deze afknippen, de plant zal dan uiteindelijk weer nieuwe bladeren laten aangroeien. Gebeurt dit niet, dan staat de plant te donker of krijgt hij teveel water.

Ziektes komen eigenlijk nauwelijks voor bij de Beaucarnea. Als hij op een hele tochtige plaats staat zou er wolluis in de plant kunnen komen. Bij een overschot aan water is het wel mogelijk dat je Beaucarnea last krijgt van wortelrot, let er dus goed op dat er niet een laagje water onderin de pot blijft staan.